zondag 4 november 2007

Waarheen sp.a?

In aanloop naar de sp.a voorzittersverkiezingen barstte er zowaar een mini-discussie los over de richting die de partij moet inslaan.

Caroline Gennez zette alles op de kernbegrippen "zekerheid" en "vrijheid". Met enige slechte wil zou je kunnen zeggen dat ze zo graag in de regering wil zitten dat ze een oranje en een blauw thema bij elkaar geklutst heeft. Maar geen nood, met Eric De Bruyn diende er zich een linkse tegenkandidaat aan. Alleen jammer dat hij consequent de verkeerde analyses maakte, namelijk dat de slechte score van de sp.a een probleem zou zijn van te weinig interne democratie of van een te grote verwijdering met de vakbond.

Laten we heel duidelijk zijn: de sp.a heeft de verkiezingen niet verloren wegens te weinig interne democratie of te grote afstand van de vakbond, wel integendeel! Ja, er is vers bloed nodig van betere kwaliteit, maar het herstel van de o-zo-democratische baronieën zou alleen maar zorgen voor minder kwaliteit. Er is zeker ook een nood om met de vakbond te blijven praten, maar een vakbond die vooral de vijftigplussers en de vastbenoemden vertegenwoordigt heeft op termijn meer problemen dan de sp.a.

Er is evenmin, zoals veel kranten schreven, een historische en sociologische noodzaak waarom de sp.a structureel (ver) onder de 20% zou moeten scoren. Haast alle sociaal-democratische partijen in Europa scoren beter, dus waarom de sp.a niet? Een sociaal-democratische beleidspartij is slechts nuttig als ze minstens 25% van de kiezers kan aanspreken, zo niet wordt zij een opsmuk- of zelfs een glijmiddel van een fundamenteel rechts systeem. In dat geval kan links zich beter met kleinere zweeppartijen bezighouden.

De sp.a heeft de verkiezingen verloren door twee ogenschijnlijk eenmalige toevalligheden, die echter allebei diepere en problematische oorzaken hebben. Waarom slaagde de sp.a er niet in om een breed publiek aan te spreken, en waarom kon ze de de kiezer niet overtuigen dat er een dringende noodzaak was om rood te stemmen?

De eerste 'toevalligheid' was de totaal verkeerde casting van boegbeeld Vande Lanotte als minzaam glimlachende professor, terwijl de kiezer overal in Europa stemt voor het type dat verbeten en met eerlijke verontwaardiging iets probeert te forceren. In een helder moment sloeg politoloog Carl De Vos in een tribune in De Morgen de nagel op de kop. De huidige vrolijk-cynische managementsstijl van de sp.a vloekt totaal met het gekwetste rechtvaardigheidsgevoel dat socialisten van oudsher drijft. Een dieper liggende oorzaak van dit ogenschijnlijk oppervlakkige stijlprobleem is dat de thema's waarrond een voluntaristische en verontwaardigde politiek voor de hand liggen, door rechts opgepikt zijn en (mede daardoor) door links geloochend worden. Deze thema's zijn de bedreiging en versplintering van onze cultuur (in de brede zin van het woord) enerzijds, en anderzijds het sociaal-economische onevenwicht tussen ouderen en vastbenoemden enerzijds, en een nieuwe generatie van geflexibiliseerde jongeren anderzijds. Een andere oorzaak is dat links niet meer durft spreken over structurele problemen zoals mondiale ongelijkheid en zoals de groeiende kloof tussen kapitaalbezitters en werknemers, omdat ze onmachtig is om daar op nationaal vlak veel tegen te doen én omdat ze (terecht) twijfelt aan de populariteit van de benodigde maatregelen.

De tweede 'toevalligheid' was de onhandige positionering van de sp.a, eerst als natuurlijke partner van CD&V in een rooms-rood kabinet (waardoor de paarse kiezers richting OpenVLD gedreven werden), en vervolgens halfslachtig als leverancier van de derde premierkandidaat (maar dan een kandidaat zonder concreet strijdpunt). De diepere oorzaak van dit gebrek aan profilering is dat er over zowat elk probleem binnen de sp.a structureel onenigheid en fragmentatie bestaat. Op sociaal-economisch vlak tussen flexicurity-aanhangers versus vakbondsgetrouwen. Op cultureel vlak tussen cohesie en humanisme-voorstanders versus pluralisme en fragmentatie-adepten. Het Generatiepact en de hoofddoekendiscussie zijn de twee meest treffende en pijnlijke voorbeelden van een razend belangrijk sociaal-economisch thema enerzijds en een cultureel thema anderzijds waarrond nog niet het begin van eenheid, dus ook niet van profilering, bestaat.



Als de sp.a een toekomst wil hebben, is er dringend een inhoudelijke richtlijn nodig die diepgaande keuzes kan rechtvaardigen. De sp.a moet beseffen dat ze kiezers verliest, en niet behoudt, door haar mossel-noch-vis opstelling. Ze moet ook beseffen dat het beter is om wat leden te verliezen maar structureel aan kiezers te winnen dan omgekeerd.

Een duidelijke positie moet volgen uit een herevaluatie van de politieke stellingnames aan de hand van een drietal centrale thema's:

- Verontwaardiging over onrechtvaardigheid moet de drijvende kracht, de grondtoon, zijn. Rechtvaardigheid is het enige thema dat een ethisch bewogen middenklasse kan verenigen met een voor zichzelf opkomende onderklasse.
- Gelijke kansen en herverdeling. Gelijke kansen, indien radicaal toegepast, is een zeer sterk concept dat overheidsingrijpen aan eigen verantwoordelijkheid koppelt. Hoe dit zich verhoudt tot de oudere eis van solidariteit en herverdeling, komt een volgende keer aan bod. In elk geval moet men durven bestaande doelgroepen (sterker) tegen de haren in te strijken als blijkt dat zij in de weg staan van gelijke kansen. En moet men terug oog hebben voor internationale ontwikkelingen.
- Gemeenschapscultuur en verdediging van de continentale humanistische waarden. Dit betekent niet de ontkenning van pluralisme maar wel de definitie van een aantal gemeenschappelijke humanistische waarden die ons binden en die we te verdedigen hebben tegen imperialisme, kapitalisme en irrationaliteit. Neutraliteit van de overheid is daarbij een absolute noodzaak. Het postmoderne fragmentatiedenken (mensen opdelen in hokjes en die dan tolerant laten samenleven) gaat in tegen gemeenschapsdenken dat aan de basis ligt van het socialisme.

Geen opmerkingen: